Danstechnische grondregels (Gardedans)
PRESENTATIE
We letten hierbij op de uitstraling en lichaamshouding van de dansers. Hoe komt de danser(es) het podium op. Tevens kijken we naar de verzorging van het geheel. Zijn de kleding, schoenen, haren, etc. netjes verzorgd. Het moet afgestemd zijn op het doel, namelijk dansen. Ook kijken we naar de houding tijdens de gehele dans.
HOUDING
Rechte houding van het bovenlichaam (geen holle of bolle rug). Spanning van benen, voeten (gestrekte tenen), armen en handen (niet krampachtig). Correcte houding van het hoofd, kin iets opgeheven. Er wordt voornamelijk op de bal van de voet gedanst.
Armbewegingen:
De arm- en handbewegingen mogen vrij gevormd worden. Maar hierbij dient men op het volgende te letten: handen die in de zij gezet worden, dienen gesloten te zijn; vingertoppen dienen licht naar beneden en de ellebogen direct zijwaarts te zijn.
Hoofdbewegingen:
In principe dient men er op te letten dat hoofd en blik in relatie zijn tot het dansverloop, d.w.z. de hoofdbewegingen dienen steeds in de richting van de handen en de benen te gebeuren (spotten). Dit kan ook als tegenbeweging gebeuren.
GEZICHTSUITDRUKKING
We kijken ook naar de gezichtsuitdrukking van de danser(es). Het is niet de bedoeling dat aan de danser(es) af te lezen is, dat de dans te moeilijk / te zwaar is.
HARMONIE
Bij de harmonie kijken we naar het samenspel van de dans en de muziek. Is bij het maken van de dans geluisterd naar de variaties in de muziek? Dans en muziek moeten samen 1 geheel worden, het moet als het ware samensmelten op de muziek. Dans en muziek te presenteren in één samenhangend geheel, waarbij de overgangen vloeiend gebracht worden zodat deze niet herkenbaar zijn in de dans.
SYNCHRONITEIT
Synchroniteit kan op twee verschillende manieren plaatsvinden. De eerste is waarschijnlijk voor iedereen duidelijk. Alle dansers moeten gelijktijdig, op dezelfde telling / ritme dansen. De 2e manier is dat er ook synchroon aan de muziek behoord te worden gedanst. Het is als het ware gelijkheid in de dansbewegingen ten opzichte van de maat en snelheid van de muziek.
OVERGANGEN / VERPLAATSINGSPASSEN
Met overgangen / verplaatsingspassen bedoelen we de manier hoe je van het ene figuur naar het andere figuur gaat. Gedurende een dans wordt er verschillende keren van figuur gewisseld. Deze wisseling van figuur noemen we dus de overgangen of verplaatsingspassen. Het is belangrijk hoe deze overgangen worden ingevuld. We letten er op of er variaties zijn toegepast in de verschillende verplaatsingen, dus niet steeds dezelfde techniek / pas, en of er geen looppassen gebruikt worden. Daarnaast kijken we of de danspassen vloeiend in elkaar overlopen. Dus dat er geen stops in de dans zitten. Probeer vloeiend van pas naar pas en van element naar element te gaan. Hoe meer variaties en combinaties je maakt, in combinatie met armwerk en hoofdwerk, hoe moeilijker dat het is. Hoe hoger de moeilijkheidsgraad wordt. Een nieuw figuur (resp. dansbeweging) zal op de maat van de muziek dienen te gebeuren.
ELEMENTEN
Danselementen zijn bouwstenen waarmee een dans wordt opgebouwd. In elk blok hoort minimaal een danselement te zitten. Een danselement in het gardegebeuren bestaat uit: Sprongen – Acrobatiek – Been vangen – Grondwerk – Overig. Daarnaast kunnen er in alle elementen de nodige variaties voorkomen. Hoe meer elementen er in een blok zitten, en hoe meer variaties en combinaties er gemaakt worden, hoe hoger de moeilijkheidsgraad is. Probeer ervoor te zorgen dat je de elementen in de blokken goed verdeelt. Niet een onderdeel laten overheersen. Alle onderdelen / elementen moeten evenredig in de dans gebracht worden, om als element te tellen. De elementen worden als uitgevoerd beschouwd als deze volledig zijn uitgedanst, en in groepsverband wordt het element geteld als de helft of meer van de groep het element uitvoert.
PODIUMGEBRUIK
We kijken of tijdens de dans optimaal gebruik is gemaakt van het gehele podium. Hiermee bedoelen we dan:
- Linkerkant en rechterkant van het podium
- Voorkant en achterkant
- Hoog midden en laag
- Diagonaal
- Center van het podium
We hanteren om op negen punten van het podium te komen voor een optimaal podiumgebruik. De dans zal niet op één punt of op een kleine ruimte uitgevoerd moeten worden.
FIGUREN
Tijdens een dans hoort er voldoende gebruik te worden gemaakt van verschillende figuren. Zorg dat de afstand en de verdeling tussen de dansers overal even groot is, wanneer ze in een figuur staan. De figuren dienen strak en duidelijk uitgebeeld te worden. De figuren dienen vanuit het center van het podium gemaakt te worden.
CHOREOGRAFIE
Onder choreografie verstaan we de totaliteit van de dans zoals die voor ons gebracht wordt. Dus: presentatie, harmonie, synchroniteit, overgangen, elementen, podiumgebruik, figuren, moeilijkheidsgraad. Daarnaast kijken we of de vormgeving van de dans goed gemaakt is, blijft men niet te lang op 1 plek staan. Het niveau van de dans hoort aangepast te zijn op het kunnen van de dansers. Daarnaast hoort de dans ook conditioneel aangepast te zijn op de danser.
Dit samen is de totaliteit van de dans. Dit noem je de choreografie van de dans. De moeilijkheidsgraad dient evenredig in de dans verdeeld te zijn.
MOEILIJKHEIDSGRAAD
Om de moeilijkheidsgraad in de dans te verhogen, zijn er een aantal mogelijkheden.
1. Coördineren: dit wil zeggen met armen en benen tegelijkertijd dansen. Hoe meer er met de armen en benen tegelijkertijd gedanst wordt, hoe moeilijker dat het is.
2. Elementen: Sprongen – Acrobatiek – Been vangen – Grondwerk – Overig. Daarnaast kunnen er in alle elementen de nodige variaties en combinaties voorkomen. Hoe meer variaties en combinaties hoe hoger de moeilijkheidsgraad.
3. Vloeiend / dansbaar: Probeer om ervoor te zorgen dat alles vloeiend doorloopt / overloopt in elkaar. Let erop dat er niet elke keer stilstand in de dans is. Plak als het ware alle passen en elementen aan elkaar zonder stops.
4. Spotten: Dit is het gebruik maken van het hoofd tijdens het dansen. Het hoofd kijkt altijd mee in de richting van het werkende been tijdens het dansen. Bij een verplaatsing kijk je altijd in de richting waar je heen wilt. Spotten is niet alleen een stukje moeilijkheid of afwerking, spotten zorgt er ook voor dat de dansers beter hun balans kunnen houden.
5. Technieken: Een belangrijke graadmeter voor de moeilijkheidsgraad van de dans zijn de technieken. Een dans waar veel techniek in zit, is bijvoorbeeld moeilijker om synchroon uit te voeren. De bedoeling is dat er zoveel mogelijk verschillende technieken, variaties, combinaties gebruikt zijn in een dans. Belangrijk is dat de technieken goed uitgevoerd worden. De moeilijkheidsgraad dient goed verdeeld te zijn in de dans en door minimaal de helft of het merendeel van de dansers uitgeoefend te worden.
Duur van de dans:
Minimum: 2 minuten (gaat in bij de eerste beweging van een danser(es)).
Maximum: 5 minuten.
Muziekkeuze:
Bij de gardedans is de muziek uitsluitend instrumentaal.
Bij de opmars mag er wel gebruik gemaakt worden van stemmen in de
opmarsmuziek. De opmarsmuziek mag maximaal 30 seconden duren.
Tiltechnieken algemeen:
tilfiguren kunnen vrij worden uitgevoerd echter dienen ze dus dansbaar te blijven, het merendeel van de groep dient constant in beweging te blijven. Wat zeer belangrijk is bij de tiltechnieken is je eigen veiligheid. De dansbond en
organisatie stelt zich hiervoor NIET aansprakelijk deze ligt bij de eigen vereniging c.q. trainster zelf. Ook dienen de tilfiguren niet krampachtig uitgevoerd te worden.
a. Bij de categorie Minioren is het verboden om tiltechnieken uit te voeren. Bij sprongen mag er geen lichaamscontact plaatsvinden daar dit dan tot een tiltechniek kan worden verweven.
b. Bij de categorie Junioren-A mogen alleen tiltechnieken worden uitgevoerd welke niet boven het hoofd uitgaan, dit in staande positie !!! Er moet handcontact (= lichaamscontact) blijven tussen drager en diegene die gedragen wordt.
c. Bij de categorie Junioren-B mogen tiltechnieken boven het hoofd plaatsvinden. Er mogen geen vliegfiguren plaatsvinden.
d. Bij de categorie Senioren mogen tiltechnieken boven het hoofd plaatsvinden. Er mogen geen vliegfiguren plaatsvinden.
e. Bij het gebruik maken van tiltechnieken blijft de verantwoording te allen tijde bij de uitvoerende vereniging.
f. Bij het niet voldoen aan het gestelde onder a., b. en c. en d. zal direct een 0,5 punt op het eindtotaal in mindering worden gebracht.
DANSGROEPEN / SOLISTES / DANSPAREN
Hier gelden ook weer de normale grondregels; daarnaast dient men ook nog te letten op de regelmaat (synchroniteit) en de harmonie van de beweging binnen de formatie.
Daarnaast dient nog op de volgende punten gelet te worden:
• choreografische opbouw en opstelling van de dansers mogen naar eigen inzicht en fantasie gebeuren; de choreografie zou een eenheid van danspassen, muziek en het gebruik van het gehele podium dienen te waarborgen. De choreografische opbouw, ook de opstelling van de dansers in de groep, zijn vrij. Figuren en pascombinaties zouden in de dans niet te dikwijls mogen worden herhaald;
• de tussenafstanden in de formatie (figuren) dienen even groot te zijn;
• het merendeel van de groep dient het niveau van de dans aan te kunnen; de technische uitvoering, synchroniteit en goede uitvoering van de danselementen bepalen de moeilijkheidsfactor;
• tijdens de dans mag men niet langer dan 4 tellen blijven staan of zitten;
• de gehele dans dient door de volledige groep doorlopend te worden gedanst;
• het podium dient in zijn geheel goed gebruikt te worden.
Opbouw van choreografie en dans:
• men moet dansen op uitsluitend instrumentale muziek;
• de duur van de dans is minimaal 2 minuten (begint bij de eerste beweging van de danser(es));
• daarnaast wordt vooral gelet op de eerder aangegeven onderdelen van de dans;
• belangrijk is dat het dansbaar dient te blijven (overgangen); dus GEEN stops;
• te veel herhalingen dienen te worden vermeden;
• een dans dient niet overheerst te worden door een bepaalt onderdeel, en houd ze wel dansbaar (geen stops erin);
• de opbouw van de dans zou choreografisch zo opgevat dienen te zijn, dat een harmonie tussen de danspassen en de muziek en een optimaal benutten van het podium verzekerd zijn. Hierbij dienen de grondregels van de passen in acht genomen te worden.
Bij de dansparen zijn de volgende grondregels en de choreografische opbouw net zo van toepassing als bij de solisten en groepsdansen.
Daarnaast dient men op de volgende punten te letten:
• tilfiguren ( bijvoorbeeld schouderzit, spreid- of reesprong van de dame) in stand of beweging kunnen naar eigen fantasie gedanst worden, zorg er wel voor dat deze niet krampachtig uitgevoerd worden, eveneens dient de tiltechniek gelijkmatig over de dans te zijn verdeeld en horen niet langer dan 16 teltijden te duren. De tilfiguren zouden echter de dans niet mogen
domineren;
Zie ook pagina 4, tiltechnieken algemeen.
• De houding van het paar is de meeste tijd van de dans naar elkaar toe.
SHOWDANS GROEPEN - SOLISTEN – DUO’S
Algemeen:
“Showdans” is het verzamelbegrip voor alle dansen die niets met gardedansen te maken hebben. Combinaties met breakdance; streetdance; hip-hop enz. enz. zijn allemaal toegestaan. Bij de showdans is ieder soort muziek, ook gezang toegestaan. Zorg dat de showdans dansbaar blijft en niet te gymnastikaal. Gebruik zoveel mogelijk danspassen. Tilfiguren zijn, m.u.v de categorie minioren zij mogen geen tilfiguren in de dans hebben, toegestaan. Deze tilfiguren dienen goed ingevuld te worden, en dansbaar te blijven. Bij de categorie junioren-a mogen alleen tiltechnieken uitgevoerd worden welke niet boven het hoofd uitgaan, en er moet contact blijven met de tiller.
Wel zijn de tilfiguren op EIGEN RISICO dus de dansbond en organisatie stelt zich niet verantwoordelijk daarvoor. Zie ook pagina 11> Tiltechnieken algemeen.
Lichteffecten mogen gebruikt worden, ze dienen zodanig te zijn dat de jury zowel de choreografische opbouw van de dans, als ook de technische en artistieke uitvoering afdoende kan herkennen, zodat een optimale beoordeling mogelijk is.
Choreografische opbouw showdans:
Muziek:
Bij de showdans is de muziek naar eigen keuze.
De opmarsmuziek mag maximaal 45 seconden duren.
Tijdsduur:
Minimaal: 2 minuten (Begint bij de eerste beweging van de danser(es)).
Maximaal: 5 minuten.
Daarnaast dient men op de volgende punten te letten:
• presentatie;
• passen en figuren zouden niet al te dikwijls herhaald mogen worden;
• de dans dient door de hele groep uitgevoerd te worden;
• passen en figuren kunnen VRIJ gevormd worden maar dienen wel goed uitgevoerd te worden (technieken/danselementen);
• zorg dat het grondwerk dansbaar blijft, dus geen stops erin;
• zorg voor een optimaal podiumgebruik;
• bij de uitvoering van de dans dient men vooral op de gelijkheid (synchroniteit) en juistheid van de technieken te letten. Voor de duidelijkheid de technieken zijn NIET VERPLICHT maar wel een aanrader dit i.v.m. het niveau van de dans (moeilijkheidsgraad);
• figuren dienen volledig uitgedanst te worden;
• overgangen dienen vloeiend (dansbaar) te zijn zonder stops.
Beoordelingen bij het showdansen zijn als volgt:
- presentatie;
- synchroniteit;
- harmonie;
- overgangen
- danselementen
- choreografie
- podiumgebruik
- figuren
- moeilijkheidsgraad
- technieken
PRESENTATIE
We letten hierbij op de uitstraling en lichaamshouding van de dansers. Hoe komt de danser(es) het podium op. Tevens kijken we naar de verzorging van het geheel. Zijn de kleding, schoenen, haren, etc. netjes verzorgd. Het moet afgestemd zijn op het doel, namelijk dansen. Ook kijken we naar de houding tijdens de gehele dans.
GEZICHTSUITDRUKKING
We kijken ook naar de gezichtsuitdrukking van de danser(es). Het is niet de bedoeling dat aan de danser(es) af te lezen is, dat de dans te moeilijk / te zwaar is. Daarnaast kijken we of de mimiek aangepast is op het uit te beelden thema.
SYNCHRONITEIT
Synchroniteit, kan op twee verschillende manieren plaatsvinden. De eerste is waarschijnlijk voor iedereen duidelijk. Alle dansers moeten gelijktijdig, op dezelfde telling / ritme dansen. De 2e manier is dat er ook synchroon aan de muziek behoort te worden gedanst. Het is als het ware gelijkheid in de dansbewegingen ten opzichte van de maat en snelheid van de muziek.
HARMONIE
Bij de harmonie kijken we naar het samenspel van de dans en de muziek. Is bij het maken van de dans geluisterd naar de variaties in de muziek? Dans en muziek moeten samen 1 geheel worden, het moet als het ware samensmelten op de muziek. Dans en muziek te presenteren in één samenhangend geheel, waarbij de overgangen vloeiend gebracht worden zodat deze niet herkenbaar zijn in de dans.
OVERGANGEN / VERPLAATSINGSPASSEN
Met overgangen / verplaatsingspassen bedoelen we de manier hoe je van het ene figuur naar het andere figuur gaat. Gedurende een dans wordt er verschillende keren van figuur gewisseld. Deze wisseling van figuur noemen we dus de overgangen of verplaatsingspassen. Het is belangrijk hoe deze overgangen worden ingevuld. We letten er op of er variaties zijn toegepast in de verschillende verplaatsingen, dus niet steeds dezelfde techniek / pas, en of er geen looppassen gebruikt worden. Daarnaast, kijken we of de, danspassen in elkaar overlopen. Dus dat er geen stops in de dans zitten. Probeer vloeiend van pas naar pas en van element naar element te gaan. Hoe meer variaties en combinaties je maakt, in combinatie met armwerk en hoofdwerk, hoe moeilijker dat het is. Hoe hoger de moeilijkheidsgraad wordt. Een nieuw figuur (resp. dansbeweging) zal op de maat van de muziek dienen te gebeuren.
ELEMENTEN
Danselementen zijn bouwstenen waarmee een dans wordt opgebouwd. In elk blok hoort een danselement te zitten. Een danselement in het showgebeuren bestaat uit:
Technieken – Grondwerk – Sprongen – Overgangen / verplaatsingspassen – Expressie / mimiek / dansbeleving / gezichtsuitdrukking – syncoperen – eventueel til figuren.
Daarnaast kunnen er in de elementen de nodige variaties voorkomen. Hoe meer elementen er in een blok zitten, en hoe meer variaties er gemaakt worden, hoe hoger de moeilijkheidsgraad is. Probeer ervoor te zorgen dat je de elementen in de blokken goed verdeelt. De elementen worden als uitgevoerd beschouwd als deze volledig zijn uitgedanst, en in groepsverband wordt het element geteld als de helft of meer van de groep het element uitvoert.
PODIUMGEBRUIK
We kijken of tijdens de dans optimaal gebruik is gemaakt van het gehele podium. Hiermee bedoelen we dan:
- Linkerkant en rechterkant van het podium
- Voorkant en achterkant
- Hoog midden en laag
- Diagonaal
- Center van het podium
De dans zal niet op één punt of op een kleine ruimte uitgevoerd moeten worden. We hanteren om op negen punten van het podium te komen voor een optimaal podiumgebruik.
FIGUREN
Tijdens een dans hoort er voldoende gebruik te worden gemaakt van verschillende figuren. Zorg dat de afstand en de verdeling tussen de dansers overal even groot is, wanneer ze in een figuur staan. De figuren dienen strak en duidelijk uitgebeeld te worden. De figuren dienen vanuit het center van het podium gemaakt te worden.
CHOREOGRAFIE
Onder choreografie verstaan we de totaliteit van de dans zoals die voor ons gebracht wordt. Dus: presentatie, harmonie, synchroniteit, overgangen, elementen, podiumgebruik, figuren, moeilijkheidsgraad. Daarnaast kijken we of de vormgeving van de dans goed gemaakt is, blijft men niet te lang op 1 plek staan. Dit samen is de totaliteit van de dans. Dit noem je de choreografie van de dans. De moeilijkheidsgraad dient evenredig in de dans verdeeld te zijn. Het niveau van de dans hoort aangepast te zijn op het kunnen van de dansers. Daarnaast hoort de dans ook conditioneel aangepast te zijn op de danser.
TECHNIEKEN
Probeer om zoveel mogelijk verschillende technieken en variaties in technieken in de dans te gebruiken. Belangrijk is dat de verschillende technieken goed worden uitgevoerd.
MOEILIJKHEIDSGRAAD
Om de moeilijkheidsgraad in de dans te verhogen, zijn er een aantal mogelijkheden.
1. Coördineren: dit wil zeggen met armen en benen tegelijkertijd dansen Hoe meer er met de armen en benen tegelijkertijd gedanst word, hoe moeilijker dat het is.
2. Elementen:
Sprongen – Grondwerk – Technieken – Overgangen / verplaatsingen – Syncoperen – Mimiek / dansbeleving / gezichtsuitdrukking - Til figuren.
Daarnaast kunnen er in alle elementen de nodige variaties en combinaties voorkomen. Hoe meer variaties en combinaties hoe hoger de moeilijkheidsgraad.
3. Vloeiend / dansbaar: Probeer om ervoor te zorgen dat alles vloeiend doorloopt / overloopt in elkaar. Let erop dat er niet elke keer stilstand in de dans is. Plak als het ware alle passen aan elkaar zonder stops.
4. Spotten: Dit is het gebruik maken van het hoofd tijdens het dansen. Het hoofd kijkt altijd mee in de richting van het werkende been tijdens het dansen. Bij een verplaatsing kijk je altijd in de richting waar je heen wilt. Spotten is niet alleen een stukje moeilijkheid of afwerking, spotten zorgt er ook voor dat de dansers beter hun balans kunnen houden.
5. Technieken: Een belangrijke graadmeter voor de moeilijkheidsgraad van de dans zijn de technieken. Een dans waar veel techniek in zit, is bijvoorbeeld moeilijker om synchroon uit te voeren. De bedoeling is dat er zoveel mogelijk verschillende technieken, variaties, combinaties gebruikt zijn in een dans. Belangrijk is dat de technieken goed uitgevoerd worden. De moeilijkheidsgraad dient goed verdeeld te zijn in de dans en door minimaal de helft of het merendeel van de dansers uitgeoefend te worden.
6. Syncoperen: Het uitvoeren van een techniek op een ander ritme. Hierbij kan je spelen met het ritme van de muziek, je gebruikt dan een andere standaardtelling voor de uitvoering van de techniek.
Tiltechnieken algemeen:
tilfiguren kunnen vrij worden uitgevoerd echter dienen ze dus dansbaar te blijven, het merendeel van de groep dient constant in beweging te blijven. Wat zeer belangrijk is bij de tiltechnieken is je eigen veiligheid. De dansbond en organisatie stelt zich hiervoor NIET aansprakelijk deze ligt bij de eigen vereniging c.q. trainster zelf. Ook dienen de tilfiguren niet krampachtig uitgevoerd te worden.
a. Bij de categorie Minioren is het verboden om tiltechnieken uit te voeren. Bij sprongen mag er geen lichaamscontact plaatsvinden daar dit dan tot een tiltechniek kan worden verweven.
b. Bij de categorie Junioren-A mogen alleen tiltechnieken worden uitgevoerd welke niet boven het hoofd uitgaan, dit in staande positie !!! Er moet handcontact (= lichaamscontact) blijven tussen drager en diegene die gedragen wordt.
c. Bij de categorie Junioren-B mogen tiltechnieken boven het hoofd plaatsvinden. Er mogen geen vliegfiguren plaatsvinden.
d. Bij de categorie Senioren mogen tiltechnieken boven het hoofd plaatsvinden. Er mogen geen vliegfiguren plaatsvinden.
e. Bij het gebruik maken van tiltechnieken blijft de verantwoording te allen tijde bij de uitvoerende vereniging.
f. Bij het niet voldoen aan het gestelde onder a., b. en c. en d. zal direct een 0,5 punt op het eindtotaal in mindering worden gebracht